Eekschillen van eikenhakhout 

De Gaasterlandse bossen zijn aangelegd als produktiebos met overwegend eikenhout. Zo’n bos is verdeeld in percelen of rabatten; evenwijdig aan elkaar gelegen akkers van enkele meters breed. De greppels ertussen zorgen voor de afvoer van water, dat door de Gaasterlandse ondergrond van keileem niet weg kan zakken.
De jonge eiken werden perceelsgewijs elke tien jaar gekapt en daarna geschild. In eikenschors zit looizuur dat gebruikt werd om leer te looien.
Het eekschillen verloor zijn betekenis rond 1900 toen de chemische industrie een alternatief ging maken voor het looizuur uit eikenschors. 

In het voorjaar was de schors redelijk gemakkelijk los te kloppen van de stam door de sterke sapstroom Dat kloppen gebeurde met een klophamer. 

Als ondergrond diende de klopbank, een dikke boomstam die horizontaal op 2 gaffels lag. Voor deze bank stonden meestal 6 á 8 arbeiders. Deze ‘kloppers’ hadden een werkdag van 11 uur en begonnen al om 4 uur in de vroege ochtend. Zodra een perceel klaar was, werd de klopbank afgebroken en naar een nieuwe locatie gebracht. 
Het geschilde hout werd bijeengebonden en verkocht als stuthout voor gebruik in de mijnen of als brandhout. 
Op 1 juli moest het werk klaar zijn. De schors ging dan naar de runmolen van Van Swinderen op het industrieterrein Iemedaem bij Warns. Het werd daar gedroogd en vermalen tot poeder en werd verkocht aan de leerlooierijen in Hamburg. 
De eikenhakhoutcultuur werd door de grootgrondbezitters zoals de Van Swinderens omstreeks 1850 opgezet. Dit bleek meer lonend dan landbouw. Uit onderzoek is gebleken dat de eikenhakhoutcultuur in Nederland van grotere betekenis was dan de houtproductie voor timmer- en brandhout. 

Tijdens de 2e Wereldoorlog kwam het oude ambacht van het eekschillen nog eenmaal tot leven. Het hout werd gebruikt voor de gasgeneratoren van de autobussen, de lange stukken schors gebruikten de Duitsers voor camouflagenetten en het korte schors ging naar de vissers om hun netten mee te tanen. 

eekschillers

Hieronder een filmpje over onder meer het eekschillen.