Jolderenbos

In oude bronnen komt de naam Jolderenbos  voor in 1859, waarin het gaat over de verkoop van: twee ackeren zaedtlandt leggende op Jolderenbosch. Omstreeks de zeventiende eeuw begon ondermeer Hiob de Wildt met het beplanten van de heidevelden in Gaasterland met bomen. (Hij is stichter van het Rijsterbos,) Voor het eerst werden bomen van één boomsoort aangeplant, eiken, beuken en berken dit vanuit een commerciële  achtergrond. Ook werden delen als bouwland gebruikt. Na enkele tientallen jaren akkerland kwamen er weer bomen op. In 1863 vernielde een zware storm het Jolderenbos bijna geheel, het bestond toen al uit dennebomen. Het werd vervolgens omgeploegd en in gebruik genomen als bouwland. Dit duurde tot 1897. De NV Exploitatie Maatschappij Gaasterland plantte toen weer bos aan. In 1913 was het bos alweer dicht begroeid met eiken en berken, en daar tussen kamperfoelie, bessen en varens. Hier en daar stond nog een enkele ’ pijn ‘ die de storm van 1863 overleefd had. De gemeente kocht in 1925 het gebied aan. Staatsbosbeheer verwierf het in 1976.

Er bestaan twee theoriëen over het ontstaan van de naam Jolderenbos. De ene (simpele)verklaring is dat het ontleend is aan een naam van een familie Jolderen, De verklaring is goed mogelijk omdat er vroeger in deze contreien mensen met die naam woonden. Een tweede minder waarschijnlijke gedachte is dat het woord Jolderenbos taalkundig af te leiden is van het woord Elzenbos. Behalve dat de taalkundige verklaring twijfelachtig is, is er een tweede bezwaar elzen groeien meestal in lager gelegen gebieden die vochtig zijn. Het Jolderenbos ligt op 12.95m hoogte ! In het tijdschrift Naamkunde, jaargang 6 , vindt u overigens nog een interessante beschouwing over de namen Jolderenbos ,  Marderhoek én Oudemirdum.

Het Jolderenbos op een grietenijkaart uit 1718 van Schotanus

Het Jolderenbos zoals het nu is vlakbij het dorp Oudemirdum. (foto; Landschapsbiografie Súdwesthoeke)