Monumenten

 

Monumenten

Het woord monument stamt af van het Latijnse woord “monumentum”: dat wat herinnert.

Er zijn veel gebouwen, plaatsen en tekens in onze omgeving die vragen of herinneringen oproepen. Wat is hier gebeurd? Waarom staat dit teken juist hier? Wat is er interessant aan dit gebouw?

Vooral kerken vallen op door hun grootte in het landschap. Veelal hebben deze gebouwen een rijke historie. In het sociale leven hebben ze niet alleen een functie tijdens erediensten, maar ze roepen ook herinneringen op aan trouwerijen, doopdiensten, begrafenissen, of kerstfeesten van school.

Oorlogsmonumenten staan vaak op minder zichtbare plaatsen. Toch verdienen ze aandacht. Het zijn stille getuigenissen van gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog.

Niet alle onderstaande monumenten vallen onder monumentenzorg, maar zijn toch zeker het bekijken waard.

Bakhuizen

Sint Odulphus kerk

Het katholieke geloof heeft in Bakhuizen altijd een belangrijke rol gespeeld.

Sint-Odulphuskerk

In 1633 ging pater Gislenus Watteau wonen in een huisje in de Maren tussen Hemelum en Bakhuizen. Van daaruit ging hij de zielzorg op zich nemen. Dat betekende het begin van de tegenwoordige Sint Odulphus-parochie in Bakhuizen. Rond 1700 verhuisde de priester naar Bakhuizen. In 1783 werd er voor het eerst een gebouw bestemd voor het houden van katholieke erediensten. Het ging hierbij om een schuurkerk van gele Friese baksteen. Een schuurkerk zag eruit als een gewone schuur om niet op te vallen; na de reformatie was namelijk het houden van Katholieke diensten officieel verboden.
In 1857 werd er een echte kerk gebouwd op initiatief van de toenmalige pastoor De Winter en jonkheer Van Swinderen als burgemeester van Gaasterland. De klok in de toren werd in 1875 vervangen. In 1914 zou deze kerk worden afgebroken, maar dat werd uitgesteld om er Belgische evacuees tijdens de Eerste Wereldoorlog onder te brengen.  In 1919 werd deze kerk wel afgebroken. Het gebouw was totaal uitgeleefd. Op 15 augustus 1914 werd de huidige nieuwe kerk in gebruik genomen.

Balk

Het Raadhuis

Raadhuis

De rijkversierde muurankers geven al aan dat dit raadhuis is gebouwd in 1615. Kroniekschrijver Winsemius schreef in 1622 het volgende:
In de “voortreffelijke Buyrte Balck” wordt op woensdag een weekmarkt gehouden en dat er op die dag ook “recht ende Weer geholden wordt in een cierlijck ende welgebouwd Recht- of Weerhuys, twelk met een Toor ende uyre oft slachelock ghetimmert is, seer vroeg na de manier der Landen. Ja meer als in eenige contreijen daar omtrent…” Een torenuurwerk kwam blijkbaar in die tijd nog niet veel voor.
Het Balkster Raadhuis is het enige overgebleven weer- en rechthuis in de provincie Friesland.
Het Rjucht- of Weerhuis is gebouwd in opdracht van grietman Obbe Obbes. Hij was grietman van Gaasterland. Het zou aannemelijker zijn geweest als hij zo’n rjochthuis in Wijckel zou laten bouwen, want daar lagen zijn belangen. Balk was toen maar een vlekje op de kaart. Maar Obbe ontdekte de potenties van Balk. Na roerige tijden kwam de boterhandel op in Balk. In de vlecke Balk lag een oversteek over de Luts, het Ossenbruggetje. Dat bruggetje was zo breed en sterk dat er een os overheen kon. Zo’n oversteek is vaak het begin van bebouwing. Maar ook een plaats om tol te heffen op de voorbijvarende boterboten. En dat laatste kon Obbe Obbes wel bekoren. Hij zag dat Balk groot zou worden en daarom bouwde hij zijn weerhuis in Balk. Obbe Obbes woonde toen zelf ook al in Balk in een mooi huis, maar waar zijn huis precies stond is niet bekend.
Een grietman was gewoon de baas over alles in zijn grietenij. Daar hoorde o.a. de rechtspraak bij waarbij het ging om de kleine criminaliteit.
Het in renaissancestijl gebouwde raadhuis is vele malen veranderd door diverse restauraties. Vooral een restauratie in 1836 heeft weinig overgelaten van het oorspronkelijke gebouw. Vooral de zijgevel heeft het moeten ontgelden. In 1912 werd er weer gerestaureerd, maar door tussenkomst van de heemschutmannen Jan Ralf en A.W. Weisman met medewerking van de burgemeester werd voorkomen dat er nog meer verknoeid zou worden aan het gebouw. De voorgevel was oorspronkelijk uitgevoerd in een warmrode steensoort. In 1836 werden dat tamelijk kleurloze Utrechtse klinkers. De trapjes van de trapgevel zijn versierd met blokjes zandsteen met daarop leeuwenmaskers. De twee oorspronkelijke hoge schoorstenen zijn helemaal verdwenen. De trap naar het kleine bordes leidt naar de raadszaal. Het bordes is versierd met twee plompe beschilderde leeuwen met schilden. De schilden tonen het wapen van Gaasterland. Tot 1915 werden vanaf het bordes openbare aankondigingen van het gemeentebestuur afgekondigd. Onder de trap was een ruimte ingericht als politiebureau.
Het torentje heeft een windvaan met het jaartal 1836. De klok in de toren heeft het opschrift:

“Gheraert Koster Goot mi tot Amstelredam 1615 Voor Balck doen Grietman was Obbe Obbes”

Het raadhuis geniet grote bekendheid. Zo is er in 1986 een volledige kopie gebouwd in “Holland Village”in het Japanse Nagasaki.
Van het vroegere interieur is weinig overgebleven mede dankzij de verschillende functies van het raadhuis; politiebureau, secretarie, enz. In de raadzaal is nog steeds de 18e eeuwse schouw te zien met een geschilderd schoorsteenstuk met de toren van Nijemirdum.
In 1974 werd er binnen en buiten weer gerestaureerd. De raadszaal kreeg de oude vorm terug toen het nog een rechtszaal was. De oude burgemeesterskamer werd een publieke tribune.
De raadszaal wordt nog gebruikt voor het voltrekken van huwelijken.
Bij het voltrekken van een huwelijk wordt dit klokje geluid. Het klokje is afkomstig uit het in 1937 afgebroken Slot Rijs. In 1984 werd het klokje met een klokkenstoel aan linkerzijgevel opgehangen. (bijgaande foto is gemaakt door Jan Tijsma uit Oudemirdum)

Voor uitgebreidere informatie zie: 
Langs de Luts, Dubbelstraat 2
Fan Klif en Gaast 20 (2016) het artikel van drs. Minke E. Hiemstra

Sint Ludgeruskerk

De katholieke kerk in Balk is op 30 juli 1883 ingewijd en in gebruik genomen. De kerk werd vernoemd naar de heilige St. Ludgerus.
Naast de kerk staat de pastorie. Op deze plaats stond vroeger een bierbrouwerij en een jeneverstokerij. Later zijn deze verbouwd tot een godshuis. Op 21 oktober 1845 vond er een grondige verbouwing plaats en werd de mooie nieuwe kerk in gebruik genomen. Ook toen werd er al gesproken van de St. Ludgeruskerk.
Op 6 juli 1886 werd de deken van Sneek Th. Brouwer gemachtigd door de Aartsbisschop van Utrecht om de kruiswegstaties in de vorm van een aantal schilderijen in de kerk in te wijden. (kruiswegstaties tonen de lijdensweg van Jezus van zijn veroordeling tot het graf zoals verteld wordt in het Paasverhaal) In 1886 werden de schilderijen vervangen door muurschilderingen van de Friese kunstschilder Ydema.
In 1902 kreeg het hoofdaltaar een tabernakelkast met een expositietroon en een retabel. In de tabernakelkast wordt de heilige hostie bewaard. De expositietroon is een versierde ruimte op het altaar om religieuze voorwerpen (bijv. relikwieën) te tonen. Een retabel is een versiering achter het altaar.
Voor verdere uitgebreide informatie zie het boekje: “Echo van het verleden” van M. Hendriks en B. Fluitman. (ter inzage bij het HWG in Balk)

Doopsgezinde kerk

Doopsgezinden of ook wel Menisten genoemd kregen in 1625 een vergaderplaats aan de Westersteke (de huidige Wilhelminastraat). In 1800 werd het gebouw verbouwd en in 1855 vergroot. Later werd het gebouw een graanpakhuis en ook als stalling bij hotel Teernstra gebruikt.
In 1862 werd een nieuwe Doopsgezinde kerk gebouwd aan de Raadhuisstraat. Doopsgezinde kerken zijn altijd een beetje naar achteren gebouwd; zo ook deze kerk. Op 19 juli legde Haitje Hanttjes Visser, het oudste lid van deze kerkelijke gemeente, de eerste steen. In de voorgevel herinnert een steen nog aan deze dag.In 1580 besloten de Staten van Fryslân de Rooms-Katholieke kerk in de ban te doen. De Gereformeerden kregen het kerkelijk voor het zeggen en de Nederduitse Gereformeerde Kerk was een feit.

Nederlandse Hervormde kerk

In 1580 besloten de Staten van Fryslân de Rooms-Katholieke kerk in de ban te doen. De Gereformeerden kregen het kerkelijk voor het zeggen en de Nederduitse Gereformeerde Kerk was een feit. In 1582 kwam de eerste predikant naar Balk. (Er was al een Doopsgezinde kerk met 41 leden.) De gereformeerde gemeente was een combinatie van Balk, Harich en Sondel en de dominees woonden afwisselend in één van deze dorpen. Na de Napoleontische tijd kwam er een eind aan de Nederduits Gereformeerde Kerk als officiële kerk van Nederland toen koning Willem I in 1816  de naam veranderde in Nederlandse Hervormde Kerk. In Balk waren er toen 935 leden.

Nederlandse Hervormde kerk Balk

De kerk in Balk is gebouwd in 1729. In hetzelfde jaar werd op de plaats waar nu  ’t Haske staat, de oude kerk afgebroken. Het gebouw was zo vervallen dat afbraak de enige oplossing was.
De nieuwe kerk werd gebouwd mede dankzij een gift van de Staten van Friesland gebouwd aan de Van Swinderenstraat 6. Ze schonken een bedrag van 100 zilveren ducatons “hoedanige somma haar Ed. Nog. in dusdanige gevallen gewoon syn toe te staan.”
Op de voorgevel is een steen te zien met het volgende opschrift:

Niet een yegelyk
die tot my secht
Heer Heer en sal
ingaan in het konnkryke
der hemelen maar die
daar doet den wille
mijns Vaders die in
de hemelen is
(Mattheus 7 vers 21)

In het torentje hingen vroeger twee luidklokken. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben de bezetters de klokkenmeegenomen. Na de oorlog is er een klok teruggekomen met het opschrift: “Amstolodami anno domini 1728”.
De eikenhouten preekstoel stamt uit de 17e eeuw en komt nog uit de oude kerk. Bij een restauratie in 1912 is de kansel verplaatst. Daarbij zijn ook wapenschilden geplaatst aan de overkappingen van de twee herenbanken. De schilden herinneren aan oude Balkster geslachten.Op een oud gebrandschilderd raam staat het wapen van Friesland en ook drie persoonlijke wapens. In 1928 kreeg de kerk andere ramen als schenking van de Hervormde Vrouwenvereniging.
Het orgel is gebouwd in 1843. In 1975 werd er een tweede klavier bijgeplaatst. Het orgel heeft 1300 pijpen, waarvan de langste pijp 3 meter is en de kleinste 15 millimeter.
De kerk heeft tegenwoordig de naam “It Breahûs”. Naast de kerk stond tot 1967 de pastorie. Daar is nu de bakkerij van Meinsma gevestigd. In de gevel van de bakkerij staan nog steeds de symbolen van geloof, hoop en liefde.
Voor meer informatie: Langs de Luts, Van Swinderenstraat 6
en het boek “Protestantse gemeente Balk door de eeuwen heen” door Yde Jan van de Lageweg.

Bruggen

De Raadhuisbrug was tot het eind van de 18e eeuw een stenen pijp met een vast gemetselde stenen boogbrug. Er was alleen een doorgang voor kleine lage vaartuigen.
In 1840 kwam er een houten valbrug en in 1916 de huidige stenen brug.

De Teernstrabrug uit 1916 is een handbediende metalen ophaalbrug.

Tussen beide voorgaande bruggen kwam er in 1925 een houten voetgangersbrug en in 1925 een ijzeren ophaalbrug. Deze Ossenbrug is waarschijnlijk vernoemd naar de eerste oversteek over de Luts tussen Harich en Wijckel. Eerst een balk of boomstam en al snel een bruggetje, zo sterk en breed dat er een os overheen kon.

Harich

Nederlandse Hervormde kerk

Nederlandse Hervormde kerk

Al in 1245 stond er een parochiekerk in Harich. De R.K. kerk was gewijd aan de Heilige Maagd Maria. Deze kerk wordt door storm verwoest, waarbij de toren wel bleef staan. De kerk werd herbouwd en in 1580 in gebruik genomen als Protestantse kerk.
Op 10 mei 1662 stortte de kerk in. Er werd besloten tot wederopbouw. Aan de Staten van Friesland werd een subsidie gevraagd van 1500 gulden. Helaas kregen ze maar 750 gulden. Dankzij een inzameling kwam er tenslotte een bedrag van 3400 gulden beschikbaar. De bouwkosten kwamen tenslotte op 3419 gulden. In 1663 werd de kerk ingewijd, samen met de toren die nog steeds restanten bevatte uit de 12e eeuw.
Boven de ingang werd van het kerkgebouw werd een gedenksteen aangebracht met het opschrift:

Dit huis was Eerst gevelt
Door storem-windt ter neer
Maar nu ist dus herstelt
Tot Godes eer, en Leer
Sijns volks door SCHELTINGA
Den Grietman van dees kust
Hoort, volgt Gods woordt nu na
Op dat uw siele Rust. 1663

Aan beide kanten van de steen is een adelaar te zien met een eikentakje in de bek samen met wat horentjes van overvloed. Ook het wapen van grietman Johannes Scheltinga is te zien. Deze Scheltinga was grietman van Gaasterland van 1659 tot 1669.
De Harichster toren heeft een bijzondere spits. Aan het oorspronkelijke middeleeuwse bouwwerk is veel veranderd. De toren is duidelijk zichtbaar verhoogd en in die verhoging zijn galmgaten aangebracht. en oude galmgaten zijn dichtgemaakt. Deze verbouwing heeft waarschijnlijk plaatsgevonden in 1682. In 1884 werd in opdracht van  het gemeentebestuur van Gaasterland een reparatie verricht: de spits werd verankerd, er werd een nieuwe balklaag en zolder aangebracht, de klankborden werden vernieuwd en het buitenmetselwerk gerepareerd. Totale kosten: 720 gulden.
In 1902 werden planken die bekleed waren met leisteen op de toren aangebracht. In 1966 zijn deze weer verwijderd, want ze leverden gevaar op. In 1969 besloot de gemeente tot een algehele restauratie van de toren en in 1974 was de restauratie voltooid.
In de kerstnacht van 1979 ontstond er een grote brand in de kerk. De schade was groot. Het houten gewelf en het orgel gingen verloren. De preekstoel en de avondmaalstafel liepen brandschade op. Ook de meeste stoelen en banken gingen verloren. Op 7 juni 1979 werd de kerk opnieuw in gebruik genomen.
In 1989 werd de toren onderzocht en men kwam tot de conclusie dat er weer gerestaureerd moest worden; totale kosten 200.000,00 gulden.
De oude klokken zijn in 1683 vervangen. In jet lidmatenregister werd de volgende vermelding opgenomen:
“Op den 17den dagh des amants 1683 zijn de twee nieuwe clocken (waer van de grootste weeght Ellifhondert en acht en vijftigh pont Ende kleinste sevenhondert twee en veertigh pondt ) in onse soo nieuwe gerepareerde Dorpstoorn opgehangen. En sijn tot een proeve vier en twintgh uyeren geluyt.”
Op de grote klok staat naast een randschrift ook een gedicht in het Latijn dat in vertaling luidt:
“Terwijl de alles vernielende ouderdom mijn gedaante helemaal had misvormd en gebroken, zo heeft de tegenwoordige vrome ijver van het volk mij weer in deze vorm hersteld, opdat ik de Christelijke vergadering door mijn klank samen roep, opdat ik de voorbijsnellende uren zou aankondigen.”
In de Tweede Wereldoorlog zijn de klokken door de bezetters uit de toren gehaald. Gelukkig zijn ze teruggevonden en weer in de toren gehangen.
Oude grafzerken in de kerk tonen dat er vooraanstaande personen in de kerk zijn begraven.  In het “Schoolmeestersboekje” van Harich zijn alle opschriften van deze zerken nog te lezen.
Onder het koor bevindt zich een grafkelder waarin verscheidene bewoners van “Huize Rijs” liggen begraven. Een monument in de kerk herinnert hieraan. De grafkelder is in 1848 van buiten gesloten met met een steen en van binnen met twee koperen deuren.

Harich kerkhek
toegangshek

De kerk heeft een opmerkelijk toegangshek. Volgende informatie is ontleend aan een artikel in fan Klif en Gaast van juni 2018, geschreven door Yde van de Lageweg.

Het smeedijzeren hek bestaat uit twee draaihekken met twee kolommen. Als de hekken gesloten zijn, is bovenop het ene hek een pijnappel te zien. Deze pijnappel of dennenappel staat symbool voor vruchtbaarheid, onsterfelijkheid of eeuwigheid. Bovenop beide hekken zijn gevleugelde lansen te zien. Ze symboliseren de noodzaak om het Hemelrijk te bevechten en te verdedigen.

In de kolommen aan beide zijkanten zijn gekruiste zeisen te zien. Zij symboliseren de onverbiddelijkheid van de dood. Verder zijn in de zeisen twee cirkels te zien. Deze symboliseren de eeuwigheid in de vorm van een slang die in zijn eigen staart bijt. Onder de zeisen zijn omlaag gericte brandende fakkels te zien. Ze symboliseren het uitgedoofde leven. In de hekken zijn verder vuurvlammetjes zichtbaar. Vuur staat voor overgang, transformatie, opstanding en reiniging. Bovenin de kolommen staan zandlopers als teken van de voorbijgaande tijd en het onvermijdelijke stervensuur. Bovenop de kolommen staan vlinders als teken dat het ene aardse leven kan overgaan in een leven in het hiernamaals.
(zie voor uitgebreidere informatie het bovengenoemde artikel van Yde van de Lageweg.)

Hemelum

Russisch Orthodox klooster

Russisch Orthodox klooster

In 1999 kocht de Russisch-orthodoxe Kerk in Noord-Holland het voormalige gereformeerde kerkgebouw in Hemelum. Dit kerkje was in 1889 gebouwd in de tuin van de eerste diaken van de gereformeerde kerk in Hemelum. De aankoopsom bedroeg 150 gulden. De gereformeerde kerkgemeenschap was blij; “de Heer beschikte een stukje land”.
De Russisch-orthodoxe kerk verbouwde de kerk en maakte er een klooster van en wijdde het klooster aan de heilige Nicolaas van Myra in Italië. (bij ons bekend als Sinterklaas) Ook in de middeleeuwen had Hemelum al een klooster. Dit klooster was gesticht door de Benedictijnen van Sint Odulphusklooster uit Stavoren. Ook dit klooster was gewijd aan de heilige Nicolaas.
Aan de buitenkant van het huidige klooster is aan het orthodoxe kruis en de koepel  te zien dat het gaat om een Russisch-orthodoxe kerk.
In de kerk kom je eerst in een hal als ontvangstcentrum voor de pelgrims en de bezoekers. In de kloosterkerk zelf staat een iconenwand als afscheiding tussen de kerk en de altaarruimte. Deze altaarruimte of het allerheiligste is niet toegankelijk voor leken; geheel volgens de orthodoxe traditie. In de oude consistorie achterin de kerk is het verblijf van de monnik.
In de kerk zelf zijn iconen te zien van Christus, de heilige moeder van Kazan, de heilige Nicolaas en een vierluik met moeder Gods icuonen uit Polen.  (bron: Wikipedia)
Voor verdere informatie zie: Orthodox klooster Hemelum

Nicolaaskerk

Deze kerk is in 1668 gebouwd op de fundamenten van het oude Benedictijner klooster. Dit klooster uit 1180 was gewijd aan de heilige Nicolaas van Myra. In het klooster woonden naast nonnen ook begijnen. Begijnen waren vrome Katholieke vrouwen die kuis wilden leven, maar niet wilden toetreden tot de kloosterorde.

Nicolaaskerk

Mirns

klokkenstoel

klokkenstoel

De klokkenstoel staat sinds 1987 op het kerkhof van het dorp. Vroeger stond de stoel aan zee naast het Hervormde kerkje dat tussen 11750 en 1775 is afgebroken. De klokkenstoel uit 1723 is in 1943 totaal verwoest door het neerstorten van een Amerikaanse bommenwerper. De klok uit 1767 met de tekst “Anno 1767 me fecit Pieter Seest Amstelodami”. (In het jaar 1767 heeft Pieter Seest uit Amsterdam me gemaakt). Deze klok ging door oorlogshandelingen verloren tijdens oorlogshandelingen.
In 1952 heeft “Riis Foarút” het initiatief genomen om de klokkenstoel weer op te bouwen. Dankzij medewerking van het gemeentebestuur werd er in 1953 een nieuwe klokkenstoel geplaatst. Deze klokkenstoel heeft een zadeldak en staat op de plaats waar vroeger een parochiekerk stond van Mirns en Bakhuizen.
De huidige klok uit 1954 heeft de volgende tekst:
Ik moanje har dt’t libje to stjerren goed en rom. Ik moanje har dy’t stjerre, libje froed en from. (Ik spoor de levenden aan, om goed en vrij te sterven. Ik spoor de stervenden aan, om goed en vroom te leven.)
Klokkenstoelen komen bijna uitsluitend voor in Friesland en staan op plaatsen waar de bevolking te arm was voor een kerkgebouw, of waar de kerkgemeenschap te klein was voor een kerkgebouw.
Klokkenstoelen geven door hun gelui een laatste eerbetoon aan de gestorvenen. Verder hadden ze in het verleden ook een functie bij het verdrijven van boze geesten. Vooral in de donkere dagen rond Kerst en Oud en Nieuw werden de klokken regelmatig geluid.

windmotor

windmotor

Een windmotor is een Amerikaanse windmolen. Dit soort molens wordt gebruikt om polders te bemalen. Ze heen als voordeel dat ze zich zelf richten op de wind. Een molenaar is dus niet nodig.
De windmotor bij de Mokkebank heeft 12 bladen en een vlucht van 12,5 meter. De molen is gebouwd door de gebroeders Bakker uit IJlst in 1920.
Deze windmotor bij Mirns bemaalt na de afsluiting van de Zuiderzee de zomerpolder en is de enige motor die buitendijks land bemaalt.

Nijemirdum

verzetsmonument

Op 6 april 1945 werden hier vijf verzetsstrijders gefusilleerd. Ze waren lid van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten of van de Knokploeg Sneek/IJlst.
Hun namen: Herre Winia jr., Hendrik Huizenga, Durk Dijkstra, Gerrit Vlietstra en. Jurjen Hoomans.
Pas op 18 oktober 1946 werd bekend wat er op deze afgelegen plaats aan het IJsselmeer was gebeurd. Een lid van het toenmalige vuurpeloton bekende dat hier vijf mensen zijn gedood en begraven.
In 1950 werd hier een monument geplaatst. Basisschool De Stapstien uit Nijemirdum heeft in 1988 het monument geadopteerd en samen met de schoolkinderen wordt hier jaarlijks een herdenking gehouden.
Het monument staat op privégrond, maar een bezoek is toegestaan. De wandeling start op het erf van mini-camping De Groninger. Vanaf de parkeerplaats is het een wandeling van 1,2 km. Er is geen andere weg om naar het monument te komen. Het kan zijn dat er een lint gespannen is bij het hek. In dit geval kunt u gewoon onder het lint doorkruipen. Pas op voor de eventuele schrikdraad! Waarschijnlijk komt u op de route een paard tegen. Die is alleen nieuwsgierig, maar doet verder niks. Houd wel uw eventuele hond aangelijnd tijdens de wandeling.
Voor een uitgebreide beschrijving zie http://geschiedenisgaasterlandinwo2.nl/

PKN-kerk de Hoeksteen

PKN kerk De Hoeksteen

In het centrum staat de kerk van de SOW-gemeente Oudemirdum-Nijemirdum-Sondel. Deze oorspronkelijke Gereformeerde kerk biedt nu onderdak aan de SOW-gemeente. In het Nieuws van den Dag van 21 juli 1898 stond het volgende bericht:
“Te Nijemirdum (Gaasterland) is eene nieuwe kerk gebouwd. Begin Augustus zal ze worden ingewijd. Tot dusver worden de godsdienstoefeningen in eene schuur gehouden.”In 2018 is de kerk grondig verbouwd en het interieur is volledig vervangen.
In 1926 sloot de Gereformeerde dominee van Nijemirdum zich aan bij de medestanders van dominee Geelkerken. Geelkerken had bepaalde opvattingen over de uitleg van de bijbel. Het ging o.a. over het feit of de slang in het paradijs wel of niet gesproken had. Een groot deel van de Nijemirdumers ging mee met hun dominee. Zij vormden de Gereformeerde Kerk in Hersteld Verband. Zij gingen ter kerke in de in 1918 gesloten openbare school van Nijemirdum. In 1946 werd de GKHV opgeheven en sloten ze zich aan bij de Nederlandse Hervormde Kerk en behielden hun voormalige schoolgebouw als kerk. Bij de vorming van SOW-gemeente werd dit kerkgebouw gesloten en dreigde te worden gesloopt. OP 24 februari 2002 werd er de laatste dienst gehouden. De sloop werd afgeblazen en in 2004 werd de kerk verbouwd tot woonhuis.
Voor uitgebreide informatie zie: https://www.nijemirdum.nl/kerk-en/herv-kerk

het Zwaantje

het Zwaantje

Ten zuiden van Nijemirdum staat Het Zwaantje. De molen is een grondzeiler. Dit type molen kan vanaf de grond worden bediend door de molenaar. Het Zwaantje werd gebouwd in 1893/1878 (het juiste bouwjaar is niet bekend) en de Huitebuursterpolder bemalen.
In 1956 werd de vijzel aangesloten op een elektromotor en verloor daardoor haar functie. De molen werd gedeeltelijk afgebroken en het overgebleven deel bleef dienst doen bij de bemaling van de polder.
In de jaren 80 van de vorige eeuw werd de molen gerestaureerd waarbij gebruik werd gemaakt van onderdelen van een gesloopte molen uit Nieuwebiltdijk. In 1987 werd Het Zwaantje opnieuw klaar gemaakt om de polder te bemalen met behulp van de wind. Ook bleef het mogelijk om elektrisch te bemalen.
In 1996 werd de molen eigendom van de Stichting De Fryske Mole. In 2007 werd de molen nogmaals gerestaureerd, waarbij onder andere de wieken en de vijzel werden vernieuwd. Ook in 2016 werden nog onderdelen vervangen.
Het Zwaantje is een rijksmonument en kan worden bezichtigd als de molen draait, maar ook na een gemaakte afspraak. Meer informatie is te vinden in de molendatabase
en https://www.langsdeluts.nl/Nijemirdum molen t Zwaantje.html

De Toren

toren

Deze karakteristieke toren met daarachter het kerkhof is gebouwd in de tweede helft van de 14e eeuw. Het was oorspronkelijk een kerktoren. De kerk was gewijd aan de Heilige Nicolaas. In 1516 werd het kerkgebouw afgebroken, omdat de Bourgondiërs (Hollanders) het gebouw in brand hadden gestoken. Wel werd kort daarna de kerk herbouwd. Na 1702 was het kerkgebouw dusdanig vervallen dat het niet meer gebruikt kon worden. Men besloot tot een voorlopige restauratie. Maar ook deze kerk is in de 18e eeuw afgebroken. Sinds die tijd staat de toren alleen.
De gemetselde trap in de toren is in 1974 gerestaureerd.
Oorspronkelijk had de toren een spitse punt. Later werd het een zadeldak. Hoge torens gaven het middelpunt aan van een dorp. Verder dienden ze als oriëntatiepunt voor de scheepvaart; in dit geval op de Zuiderzee. Denk hierbij aan de heilige aan wie de kerk was gewijd. Nicolaas was namelijk de beschermheilige van de zeevarenden en de kooplieden.
In de toren hangt een kopie van de oorspronkelijke klok uit 1541. In de oorlog is de klok verdwenen, kwam wel weer terug, maar was helaas gescheurd. In 1959 werd de klok opnieuw gegoten met de oude versieringen en met het oude randschrift:

“Maria ben ic ghegoten van Jacob Waghevens te Mechelen bynnen int jaer ons heeren 1541″

Oudega

Nederlandse Hervormde kerk

Kerkje van Aldegea Gem Gaasterlân-Sleat.

Op de plaats van een veel grotere parochiekerk uit 1692 is in 1850 deze kerk gebouwd. De stenen van de oude parochiekerk zijn hergebruikt voor dit nieuwe kerkje. In de toren van van het huidige kerkje heeft jarenlang een klok gehangen met het jaartal 1692. Op deze klok stond de volgende tekst: “Deze klok is gegoten op last van Jakob van der Waeyen, grietman van Hemelumer Oldefurd en Noordwolde in het jaar 1692”. Deze klok is in de Tweede Wereldoorlog door de bezetters geroofd en nooit meer teruggevonden.
Een eerdere parochiekerk is in 1496 afgebrand. Dat gebeurde tijdens de gevechten om de stins van Ige Galama. Deze stins lag ten noord-oosten van deze kerk. Ook de stins werd in de as gelegd.

Oudemirdum

luchtwachttoren

luchtwachttoren
luchtwachttoren

Kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog werden er door het Korps Luchtwachtdienst (KLD) betonnen uitkijktorens gebouwd op plaatsen waar geen hoge gebouwen waren om als uitkijkpost te dienen. Er bestond in die tijd angst dat er een aanval vanuit Rusland zou komen. De uitkijktorens waren bedoeld om vliegtuigen die onder de radar vlogen te zien aankomen. In totaal zijn er 138 torens gebouwd. Eventuele waarnemingen werden doorgegeven aan het luchtwachtcentrum in Leeuwarden.In Oudemirdum staat de enig overgebleven luchtwachttoren van
Friesland. De toren is 14,30 meter hoog en staat op een 12 meter hoge heuvel aan de rand van het Jolderenbos aan het Huningspaed. De toren is in gebruik gebleven tot 1968. Daarna is de toren nog een tijdje gebruikt om spullen op te slaan van de BB (Bescherming Bevolking)
De toren is tegenwoordig in particulier bezit en is in 1992 gerestaureerd, maar is tegenwoordig erg vervallen.

 
verzetsmonument
oorlogsmonument

Op dinsdag 27 februari 1945 werden in het Fonteinbos in Oudemirdum de verzetsstrijders Jacob Wilbers en Johannes Wissink gefusilleerd door de Duitse bezetters. Op de plaats van de moord werd door de oud-verzetsleden van Gaasterland op 4 mei 1950 een monument onthuld. De steen is gemaakt door steenhouwerij Eijgelaar uit Wolvega. Het monument is geadopteerd door leerlingen van de Christelijke basisschool De Wâlikker in Oudemirdum.Tekst: Voor een uitgebreide beschrijving zie: https://www.gaasterlandinwo2.nl/monument-oudemirdum

PKN kerk de Fontein

de Fonteinkerk

In 1790 is de kerk gebouwd op de fundamenten van de r.k.-kerk uit de 13e eeuw. Deze kerk was gebouwd van tufsteen. De tufsteen van deze kerk werd vermalen tot tras en dit maalsel werd gebruikt als cement voor de huidige kerk.
Bij de achteruitgang van de kerk liggen nog steeds twee stukken rode Bremersteen uit de 13e eeuw. Het zijn stukken van een sarcofaagdeksel. Een ander stuk wordt bewaard in het Fries Museum in Leeuwarden. De stenen zijn gevonden bij opgravingen op het kerkhof. Oorspronkelijk lagen deze stenen in het koor van de oude kerk en dienden als afsluiting van de doodskist van een deken of pastoor. De klok in de toren stamt uit 1458 met het opschrift:
“Bi den Cureit Heer Heinrics tien Mi maecte in die eer Marien,Men screef duzend acht en vyftig en vier hondert.Steven Butiidiic, wien wondert”
(vrije vertaling: Pastoor Heinric heeft mij laten maken ter ere van Maria in het jaar 1458. Steven Buitendijk heeft mij gemaakt.

De preekstoel en het doophek stammen uit de 17e eeuw en komen nog uit de vorige kerk.
Vanaf de 17e eeuw was het gebruikelijk dat autoriteiten schenkingen in natura deden aan kerken. Het doopvont werd in 1751 geschonken door grietman Ulbo Aylva Rengers. In 1790 kreeg de kerk 4 gebrandschilderde ramen ontworpen door Ype Staak. Het waren schenkingen van: de EdelMogende Rekenkamer, de EdelMogende Heren Gedeputeerde Staten, de Raden ’s Hofs en de Staten van Friesland. Aan het eind van 18e en het begin van de 19e eeuw toen de Fransen hier de baas waren, werd het hier ook een tijd van Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap. Alle zichtbare tekenen van vroegere regentenzaken moesten worden verwijderd. Zo ook de gebrandschilderde ramen in deze kerk. De toenmalige dominee ds. Stephanus Bulthuis (1799-1827) zorgde ervoor dat de ramen werden verwijderd, opgeborgen en bewaard. Na de Franse Tijd werden de ramen teruggeplaatst, maar tijdens een hevig onweer werden 3 van de 4 ramen vernield. Het door Staten van Friesland geschonken raam van Ype Schaaf bleef bewaard en toont het wapen van Friesland.

In 1873 is de kerk verbouwd. Aan de buitenmuur bij de ingang zijn de sporen van deze verbouwing nog steeds zichtbaar.Het orgel is geplaatst in 1910. In 1926 groeide de kerkelijke gemeente demate dat de kerk werd uitgebreid met een zijbeuk. De pilaren in de huidige kerk herinneren nog aan deze uitbreiding. In 2000 is de kerk gerestaureerd en verbouwd waarbij de preekstoel is verplaatst naar de zijkant.
(vrij naar: “De schoonheid van het monument” een uitgave van Welzijnsraad Gaasterlân-

Riniastate

Runia State
Riniastate

Dit artikel is in bewerking:


zie voorlopig Riniastate LangsdeLuts

Gaaikemabank

Gaaikemabank

Links van de weg van Oudemirdum naar Rijs ligt het Jolderenbos. Aan de zuidkant van het bos staat met uitzicht op het IJsselmeer de Gaaikemabank. De bank heeft haar naam te danken aan de oud-burgemeester H. Gaaikema. Deze burgemeester heeft tijdens zijn ambtsperiode van 1902-1927 veel gedaan voor het behoud van de bossen in Gaasterland. De bevolking heeft hem bedankt met deze herinneringsbank met de tekst:

1902 – 1 aug. – 1927
de ingezetenen van Gaasterland

meer info op Langs de Luts

Wyldemerk

In vroeger tijden werden op de Wyldemerk jaarmarkten gehouden op 17 en 18 augustus na Maria Hemelvaart. Op deze markten ging het er vaak wild aan toe. Rond 1960 werd hier zand afgegraven en er ontstond een plas. Deze plas is nu geliefd bij watersporters en natuurliefhebbers.
Tussen 1953 en 1969 was er een kamp gevestigd voor enkele honderden Molukkers. Het kamp is in 1941 in opdracht van de Duitsers gebouwd voor de Nederlandse Arbeidsdienst. Deze dienst verrichtte allerlei werkzaamheden in het kader van werkverschaffing volgens Duitse ideologie voor het voormalige Nederlandse leger en ook voor vrijwilligers. In 1945 werden er Limburgse evacuees gevestigd. Tussen 1945 en 1950 werden er gezinnen van “Verkeerde Nederlanders” ondergebracht. In 1949 was er opvang voor Indonesisch-Nederlandse gezinnen die op de vlucht waren voor Soekarno.
Voor meer informatie zie: 
startpagina: De streek/Bijzondere plekken/Wyldemerk
https://www.geschiedenisgaasterland.nl/themas/oorlogen/molukkers-kamp-wyldemerk/

Kippenburg

In 1834 werd dit huis gebouwd in opdracht van jonkheer Van Swinderen. Het was bedoeld als landhuis annex kippenboerderij. De kippen brachten weinig in het laatje en daarom werd het huis in 1850 verhuurd als als logement. Vooral tijdens de jaarlijkse Wyldemerk werd het logement druk bezocht. Opvallend is dat er geen sterke drank werd geschonken. Dat hadden de Van Swinderenstraat bedongen in het huurcontract. In 1880 kwam het huis weer in andere handen, werd weer verhuurd, maar er werd nog steeds geen sterke drank geschonken.
Het logement was vooral in trek bij de Chr. Joneglings-vereenigingen die er hun jaarlijkse bijeenkomsten hielden. Deze jongeren werden geacht geen alcoholische drank te drinken. In 1893 waren er 5000 bezoekers. Ook muziek- en zangverenigingen hielden er hun bijeenkomsten op Hemelvaartsdag.
In 1903 ging een nieuwe huurder het huis aanbevelen als pension. Het huis werd verbouwd en aangepast voor gezinnen. Een latere huurder ging zich richten op toeristen. Het werd een hotel-pension.
Tegenwoordig is het huis weer teruggebracht in oude staat en wordt verhuurd aan groepen.
Boven de ingang herinnert een bord is nog steeds aan de oorspronkelijke functie van kippenboerderij.
Voor een virtuele rondleiding in het huis zie: https://www.youtube.com/watch?v=N4ubXA2CHlU

Schaarslijpersbrug

Over de naamgeving van dit bruggetje zijn twee versies bekend:
Toen deze fietsbrug over de Sminkevaart klaar was, ging er als eerste een scharenslijper overheen. Hij kwam van of ging naar zijn woonboot van zijn familie in de Sminkevaart.
Een ander verhaal vertelt dat op deze plaats een meisje is vermoord door een scharenslijper.
(bron: Langs de Luts)

Kampbrug

Deze vaste brug over de Sminkevaart (bouwjaar 1914) voor alle verkeer heeft haar naam te danken aan het voormalige kamp op Elfbergen. Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 werd het sportterrein op Elfbergen gebruikt door naar Nederland gevluchte Belgische soldaten. Deze mensen werden in Gaasterland ondergebracht. Ze verdreven hun verveling met hardlopen, touwtrekken, voetbal, kaatsen en verspringen. Ook had de wildstand in de omgeving van Elfbergen nogal wat te lijden van stroperij. Ook deze “hobby”verdreef de verveling. Na 1918 werd Elfbergen een kampeerterrein met tenten. In 1930 werden er werklozen ondergebracht. In 1933 kreeg het kamp een wat permanenter karakter en kwamen er houten barakken en een toiletgebouw. In 1938 konden jonge schippers en vissers op kamp Elfbergen een halfjaarlijkse cursus volgen ter voorbereiding op een baan. In mei 1940 werden er kortdurend staatsgevaarlijke personen en NSB’ers ondergebracht. Na de oorlog is het kamp afgebroken en nu is er een camping gevestigd.

Ruigahuizen

klokkenstoel

De kerk die hier stond in oude tijden is in de 18e eeuw gesloopt. De laatste tekening van deze kerk is in 1721 gemaakt. De klokkenstoel is in 1920 afgebroken. In deze klokkenstoel hing een klokje uit 1746. Dit klokje hangt nu in het torentje van het Raadhuis in Balk.
Pas in 1956 is er een nieuwe klokkenstoel geplaatst. In 1975 werd het klokje gestolen. In 1979 kwam er een nieuw klokje. Dit klokje uit 1928 was hing vroeger als kleinste van drie in de St. Thomas van Aquinokerk in Amsterdam. Het klokje kwam beschikbaar toen deze kerk werd gesloopt. De klok heeft een opschrift: “Per Maria ad Jesum” (door Maria tot Jezus)

Rijs

villa Mooi Gaasterland

Deze villa is gebouwd in 1912 ten behoeve van de Maatschappij Gaasterland. Ze werd gebruikt als woning van de administrateur en als kantoor van de Maatschappij Gaasterland. In 1924 ging de Maatschappij failliet. In 1925 kocht het Rooms Katholiek Werkliedenverbond  de villa en het werd een vakantiehuis voor zwakke kinderen. Er kwamen langzamerhand gebouwen bij en ook een kapel. Nonnen (verpleegzusters) verzorgende de “bleekneusjes”. Er konden maximaal 25 kinderen worden gehuisvest. Tot 1940 hebben er in totaal 6000 kinderen een prachtige tijd doorgebracht waaraan ze later nog met veel plezier terugdachten.
Aan het begin van de oorlog kwam er een opnamestop. Het Rooms Katholiek Werkliedenverbond werd opgeheven en de villa kwam in handen van het Nederlands Vakverbond (N.V.V.) Dit werd later het Nederlands Arbeidersfront (N.A.F.)
Eerst leek het of de villa haar oude bestemming weer terugkreeg als opvanghuis, maar dan onder leiding van N.S.B.’ers met Duitse verpleegzusters  (liefdeszusters genoemd). Maar in oktober 1941 vertrokken de verpleegsters naar Duitse veldhospitalen. Daar waren harder nodig. De villa kwam leeg te staan.
In 1941 werd de villa gehuurd door de Duitse boerenorganisatie “Landstand”. Ze stichtten er de Boerenschool. Doel van deze school was om de boerenstand te verheerlijken naar oude maatstaven met Arische mannen en vrouwen die wilden werken en daarom gewaardeerd werden.
Rijs heeft weinig gemerkt van deze school. Zo af toe liepen er wat Duitse officieren als gast van de school door het dorp. De boekhouder en de beheerder kwamen wel uit Gaasterland, maar verder kwamen de staf en de cursisten uit andere provincies.
De Boerenschool is nooit een succes geworden. De school was namelijk geen vakopleiding voor boeren, maar een opleiding voor wat een boer moet uitstralen. De nadruk lag daarbij voornamelijk op rassen- en erfelijkheidsleer. Daar kwam nog bij dat de leerstof veel te hoog was gegrepen voor de in veel gevallen niet al te snuggere leerlingen.
Het streven was om aan ongeveer 20 tot 25 leerlingen les te geven. In werkelijkheid hield dat al snel op bij 9 of 10 leerlingen. In 1944 verloopt de school wegens gebrek aan belangstelling en aan het eind van 1944 worden er Duitse militairen gehuisvest. Begin 1945 worden er Limburgse evacuees ondergebracht en op 17 april 1945 sluit de school definitief.
In september 1947 krijgt het gebouw haar oude bestemming terug. Er worden weer bleekneusjes opgevangen nadat het gebouw een zeer grondige reiniging heeft ondergaan. Deze opvang heeft voortgeduurd tot 1970.
zie voor uitgebreide informatie over de Boerenschool zit: fan Klif en Gaast no.18 2015

Huize Rijs

Aan het eind van de 17e eeuw kreeg het Amsterdamse regentengeslacht De Wildt grote gebieden rondom Rijs in haar bezit.
In de 18e eeuw liet de familie een herenhuis bouwen samen met een parkachtige tuin. In 1834 trouwde grietman jonkheer G. van Swinderen met een erfgename van de familie De Wildt en verkreeg zo het herenhuis met de omliggende grond. Deze latere burgemeester van Gaasterland liet een nieuw huis bouwen en gaf het de naam “Huize Rijs”.
In 1863 volgde jonkheer Jan Hendrik Frans Karel van Swinderen zijn vader op als burgemeester van Gaasterland. Hij bleef 40 jaar burgemeester. Deze Van Swinderen werd bekend als “de God van Gaasterland”. Hij steunde de arme bevolking van Gaasterland waar nodig met werk, geld of eten. DE bevolking namuis eerbied  de pet af als ze Huize Rijs passeerden. Maar ook vergeet de jonkheer zijn eigen belang niet. Zo liet hij op kosten van de Gemeente een weg aanleggen op zijn grondgebied.
Eind 19e eeuw kwam hij in financiële moeilijkheden door verkeerde beleggingen in aandelen van o.a. het Panamakanaal. In 1897 moest hij bezittingen verkopen aan de Maatschappij Gaasterland. Deze Maatschappij Gaasterland kapte heel veel bos en hield de boeren in een ijzeren greep. Burgemeester Gaaikema maakte een eind aan de kaalslag van de bossen.
In 1934 waren er feestelijkheden vanwege het feit dat de familie Van Swinderen 100 jaar in Rijs had gewoond.
In 1936 overleed de laatste bewoonster Johanna Constantia Jacoba van Swinderen. Het huis wordt daarna verkocht. In 1936 werd Huize Rijs afgebroken.
In 1941 koopt It Fryske Gea de grond rondom het huis en het naastliggende Rijsterbos. De plaats van het voormalige huis, de vijver en de slotgracht zijn nu in het landschap aangegeven.
Voor verdere informatie zie:https://www.langsdeluts.nl/Rijs Freule van Swinderenlaan huize Rijs.html

Vredestempeltje

Als herinnering aan de bevrijding van de Fransen werd in 1814 dit tempeltje in het Rijsterbos gebouwd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden er vanuit het Rijsterbos V2-raketten afgevuurd. Op 30 september 1944 mislukte een lancering en werd het tempeltje vernield. In 1945 werd het opnieuw opgebouwd.
In 1969 was het gebouwtje zo vervallen dat het werd gesloopt. Maar in 1977 werd het vredestempeltje opnieuw opgebouwd en het is nu een rijksmonument.
Op het tempeltje staan de volgende teksten:
PAX MCCMXIV RENOVATUM MCMXLV  MCMLXXVII Vrede, groot geschenk van God, Blijft bestendig Neerlands lot;
Laat het dankbaar op U zien, Altijd twist en wraakzucht vlien.
Voor verdere informatie zie:
https://www.geschiedenisgaasterland.nl/themas/bijzondere-plekken/vredestempeltje/

Sloten

protestantse kerk

De kerk is gebouwd in 1647 op de plaats waar daarvoor de Sint-Janskapel stond. De toenmalige burgemeester van Sloten, tevens kerkvoogd , Erpheus van Oosterzee, legde de eerste steen en sprak daarbij de woorden:

 “Ende ick Sal den Heere mijne gheloften betalen
in ’t Heiligdom waar ’t volk vergadert is.”

Boven één van de luifelbanken is nog het wapenbord van de familie Van Oosterzee te zien. Van Oosterzee en zijn vrouw liggen begraven voor in de kerk.
Het orgel stamt uit de 18e eeuw. Het interieur van de kerk stamt uit de 17e eeuw.
Achterin de kerk staat de Poutsmabank. Jacob Poutsma had in Sloten een kostschool met de naam “Jongeheeren Instituut”. De leerlingen zaten ’s zondags in deze bank.

korenmolen

De molen dateert uit 1755. In 1974 werd de molen volledig gerestaureerd.
Het is een bovenkruier en is eigendom van de vereniging “De Korenmolen”. Molens werden vaak gebouwd op stadswallen, want door een hogere standplaats vingen ze veel wind. Ook deze molen staat op één van de bastions van de stad Sloten: de “Lemster Dwinger”. Vroeger stond op deze plaats één van de drie zogenaamde standerdmolens. Deze drie molens bepaalden het aanzicht van Sloten.

stadhuis

Het stadhuis werd in 1759 gebouwd op de plaats van het oude stadhuis. Boven de ingang is het stadswapen te zien. Op dat wapen zijn de letters S.P.Q.S. De letters zijn afkortingen voor: Senatus Populusque Slotensis. Deze Latijnse tekst staat voor: Bestuur en Volk van Sloten. (Wie wel eens in Rome is geweest ziet overal de letters S.P.Q.R. met de betekenis Staat en Volk van Rome. Deze letters en hun betekenis stammen al uit de tijd van de Romeinen.)
De raadszaal aan de voorzijde op de eerste verdieping van het gebouw heeft een interieur uit de tijd van Lodewijk de Zestiende. Het vorige interieur was het pleisterwerk door het vele roken erg beschadigd en toen is de zaal in 1791 gemoderniseerd naar de mode van die tijd; neoclassicisme met strakkere vormen en motieven uit de Klassieke Oudheid.
Door een gemeentelijke herindeling op 1 januari 1984 ging de gemeente Sloten op in de nieuwe gemeente Gaasterland-Sloten. Het stadhuis doet nu dienst als museum. In 1978 werd het toverlantaarnmuseum “Laterna Magica” in het pand opgenomen. In 1984 werd het museum uitgebreid met een collectie antieke klokken en een verzameling waaiers en klederdrachten. Ook wordt in diverse zalen aandacht geschonken aan de geschiedenis van Sloten.

voormalige pastorie van de NH-kerk

Op de Heerenwal 53 valt het huis met de dubbele trapgevel op. Het lijken wel twee huizen. Het oudste deel is gebouwd in 1610 en het andere deel is in 1671 opgetrokken.
Vroeger hield het stadsbestuur haar vergaderingen in dit gebouw en er werd recht gesproken. Weer later werd een latijnse school in gevestigd.

Sondel

PKN-kerk

PKN kerk De Haven

In de 12e eeuw stond er in Sondel al een kleine kapel. De klok in de huidige kerk komt mogelijk uit dit oude kapelletje. De klok heeft 3 touwringen en geen opschrift, zoals gebruikelijk in die oude tijden.
Tussen 1150 en 1350 groeide het aantal gelovigen en werd er een grote kerk gebouwd. Vanaf 1350 woedde de pest door Europa. Velen stierven. Er kwamen steeds minder kerkgangers en de kerk werd verwaarloosd. In 1495 werd de kerk door brand verwoest. Van de restanten werd een klein eenvoudig katholiek kerkje gebouwd.
In 1640 ging de kerk over in protestantse handen. In 1845 werd de kerk door brand verwoest en in 1869 weer opgebouwd. weer opgebouwd. Toen werd er een houten vloer gelegd over de nog steeds aanwezige grafstenen in de kerk.
In 1897 werd het orgel ingewijd. Op het orgel staat een tekst ter ere van freule Van Swinderen.
“Octavia Cornelia Suzanna van Swinderen, echtgenote van C. Starnuman. Zij had Gaasterland lief en noemde het haar kleine in het grote!”Genoemd naar het voormalige herenhuis Beuckenswijk. In 1936 is het huis verbouwd tot boerderij. In de voorgevel van de boerderij zijn nog steeds twee gedenkstenen uit het jaar 1780 te zien met wapens van de families Beuckens, Sierxma, Nauta Beuckens, Hylckama op de ene steen en op de andere het wapen van de familie Carpentier-Rochefort.

Beuckenswijk

In de LC van 31 maart 1885 staat een oproep voor de aanbesteding voor het amoveren (het slopen) van het slot Beuckenswijk te Sondel en het bouwen van een stelphuizinge.
De huidige boerderij op de plek van het slot zal wellicht in 1886 gereed zijn gekomen. In de voorgevel van de boerderij zijn nog steeds twee gedenkstenen uit 1780 te zien afkomstig van het voormalige slot. Op de ene steen staan de wapens van de families Beuckens, Sierxsma, Nauta, Beuckens en Hylckema. Op de andere steen staan de wapens van de familie Carpentier-Rochefort.

Warns

Sint Janskapel

Sint Janskapel

In februari 1945 moesten veel Limburgers vluchten en evacueerden naar Friesland. Zo’n 350 mensen kwamen terecht in Molkwerum, Stavoren en Warns. De overwegend katholieke Limbrurges gingen al snel op zoek naar een ruimte om de zondagsmis te vieren. J. Krul, houthandelaar in Warns, stelde een schuur beschikbaar voor deze vieringen. Op 5 maart 1945 vond in die schuur de eerste Eucharastieviering plaats.
T.J. Dijkstra uit Skarl besloot dat er in Warns een kapel gebouwd moest worden. De schuur bleef een noodkerk. Er werd een fonds opgericht om voor de aanschaf van meubilair en verdere benodigdheden voor de zondagsviering. Er werd gezocht naar een geschikt stuk grond. Ook werd er toestemming gevraagd aan de gemeente en aan de aartsbisschop om een kapel te bouwen. Op 29 november 1945 werd een stuk grond gekocht voor 20.000 gulden. In juli 1945 werd begonnen met de bouw. De parochianen deden zelf het graafwerk voor de fundering. Wie niet kon graven, betaalde een daghuur.
Op 10 juli 1949 was de kapel klaar en ongeveer 20 gezinnen gingen gebruik maken van hun kapel.
(informatie uit Friesch Dagblad 22-07-2004)

Wijckel

Nederlandse Hervormde kerk

Over het bouwjaar van de kerk heerst onduidelijkheid. Zowel de 14e als de 15e eeuw worden genoemd. De hoge zware toren van de kerk bestaat uit drie delen: de basis, daarop een deel met aan drie kanten spitsbogige spaarnissen en daar weer bovenop is opgemetseld met kleine bakstenen en heeft aan alle zijden galmgaten.
De kerk is gewijd aan de heilige Gregorius (paus van 590 tot 604). De eerste voorgangers waren rooms-katholieke priesters die met Heer werden aangesproken. Heer Pieter is de eerstgenoemde voorganger (1422-1429).
Door blikseminslag en oorlogshandelingen (Schieringers en Vetkopers) werden de kerk en de toren zodanig beschadigd dat alles in 1671 moest worden herbouwd. Daarbij werd o.a. de toren verhoogd. De ingang van de kerk bevindt zich aan de westzijde van de toren en was oorspronkelijk een hoge spitsboognis. Later is die nis dichtgemaakt en voorzien van een kleinere rondbogige deurpartij. In 1821 is de toren nog een keer gerestaureerd.
In 2004 kreeg de kerk de naam Vaste Burchtkerk.
In de toren hangt een luidklok uit 1388 met de tekst:

 “In ’t jaar Onzes Heeren 1388 in de eer Goeds
ben ic ghemaect ende
des goete Sintte Gregorius Maria”

Aan weerszijden van de klok staan twee beeldjes, waarschijnlijk van de heilige die op de klok worden genoemd.

grafmonument Menno van Coehoorn

Menno van Coehoorn
Menno van Coehoorn

Een blikvanger in de kerk is het marmeren grafmonument van Menno van Coehoorn. Baron van Coehoorn (1641-1704) is voornamelijk bekend geworden door zijn ontwerpen van vestingwerken.
Het monument is omgeven door een smeedijzeren hek. Op de tombe staat een obelisk van rood marmer. Voor de sarcofaag staat een omfloerst schild met een Latijnse tekst. Een oud-nederlandse vertaling luidt:

Ter gedachtenissen van den hoogedele,
dapperen, Vroomen, gelukkigen en manhaften
Veldheere, MENNO, baron VAN COEHOORN,
lieutenant-generaal van het voetvolk,
gouveneur van Staats-Flaanderen en de
sterkten aan de Schelde;
vanwegens hun hoogmogende de Staaten der
Vereenigde Nederlanden,
opperbestierder van de werken en vestingen
beneffens het geschut en verdere
krygsgereedschap;
die de hoogste eerbewijzen en belooningen
van dapperheid,
hem door de grootste vorsten van Europa
opgedraagen,
minder schattende dan zyn vaderland,
hetzelzelve 47 achtereenvolgende jaaren in den
kryg heeft gediend, en na het doorworstelen
van zoveel arbeid en moeite,
hoogbejaard en overlaaden met krygseere,
Godzaliglyk in Christus ontslaapen is
op den 17 van de Lentemaand des jaars 1704,
in het 63 ste jaar van zynen ouderdom, hebben
de kinders, aan dien besten der vaderen
grootelyks verplicht, en door zyn afsterven
hartelyk bedroefd, dit Gedenkteken ter plaats
zijner begraavenisse opgericht en toegewijd.

(Als je goed kijkt zie je dat de adelijke titel is weggekrast .
Dit is gebeurd op last van de Franse overheid in 1795.)

meer info: https://www.geschiedenisgaasterland.nl/themas/menno-van-coehoorn