De Familie Van Swinderen in Gaasterland
Naar aanleiding van de presentatie van het boek “Adeldom verplicht” van Sieger Rodenhuis en Geertje Kingma betreffende de familie Van Swinderen in Gaasterland (1774-1958) organiseerde het Historysk Wurkferbân Gaasterlân in de zomer van 2010 een tentoonstelling over de familie Van Swinderen en hun familiestukken.
De expositie is hier digitaal in beeld gebracht.
Na tweemaal weduwnaar te zijn geworden trouwde Oncko Freiherr van Rehden in 1753 te Leeuwarden met Dodonea Helena van Wyckel (1722-1756), dochter van Johannes Saekema van Wyckel en Doeth van Lycklama. Dodonea kwam uit een familie van grootgrondbezitters en grietmannen in Gaasterland, die woonde op de State Lycklamabosch bij Nijemirdum en van oorsprong uit Wyckel kwam. Dodonea erfde de onverdeelde nalatenschap van de familie Van Wyckel. Zij overleed in het kraambed na de geboorte van haar tweede dochter Octavia Cornelia Susanne von Rehden (1756-1777).
Octavia Cornelia von Rehden werd de stammoeder van de Gaasterlandse Van Swinderens door haar huwelijk met Wicher van Swinderen in 1774. Wicher was de zwager van Gesina barones von Rehden (1742-1815), Octavia’s oudste halfzusje uit het tweede huwelijk van haar vader met Gerhardine Christina Wiarda, die in 1763 getrouwd was met Abraham Quevellerius van Swinderen. Wicher en Abraham waren de zonen van de burgemeester van Groningen Wicher van Swinderen en Anna Maria Trip.
Wicher van Swinderen studeerde rechten in zijn geboortestad Groningen. Uit zijn huwelijk met Octavia Cornelia von Rehden werd één zoon, Oncko (1775-1850), geboren. Octavia stierf toen Oncko twee jaar oud was. Oncko werd toen erfgenaam van de nalatenschap van de Van Wyckels. Hij studeerde en promoveerde aan de universiteit van Groningen. Bij Koninklijk Besluit van 27 december 1817 werd hij in de adelstand verheven en zo de stamvader van de adellijke tak van de Van Swinderens. Door de koop van de borg Rensuma in 1829 werd hij tevens Heer van Rensuma.
Uit het huwelijk, dat jhr. mr. dr. Oncko van Swinderen in 1796 sloot met Quirina Jacoba Johanna Gerlacius werden tien kinderen geboren. Drie overleden op jonge leeftijd.
De oudste zoon jhr. mr. dr. Wicher van Swinderen (1798-1836) vestigde zich na zijn studie en promotie, tot zowel doctor in de rechten als in de wijsbegeerte, samen met zijn zuster Octavia Cornelia Susanna op Huize Jagtlust in Nijemirdum.
In 1825 werd hij benoemd tot grietman van Gaasterland. Na zijn huwelijk in 1828 met Christina Helena Geertruida barones thoe Schwartzenberg en Hohenlandsberg bleef hij wonen op Huize Jagtlust tot hij in 1835 zijn schoonvader opvolgde als grietman van Wonseradeel en zich met zijn gezin vestigde in Hichtum op Wijbranda-State. Hier overleed hij in 1836, slechts 34 jaar oud.
De vacature van grietman in Gaasterland werd in 1835 door zijn jongere broer Gerard Regnier Gerlacius van Swinderen vervuld. Nadat deze functie in 1851 officieel werd omgezet in die van burgemeester bleef G.R.G van Swinderen tot 1853 burgemeester van Gaasterland. Ook van 1857 tot 1863 vervulde hij dit burgemeesterschap. In 1849 werd hij voor Friesland gekozen tot lid van de Eerste Kamer en vervulde deze functie tot 1879.
Het grootgrondbezit van de familie Van Swinderen werd met name gevormd in 1834 door het huwelijk, tussen jhr. Gerard Regnier Gerlacius van Swinderen en Constantia Johanna barones Rengers, die hij al uit zijn jeugdjaren kende. Op de kadastrale kaart uit 1832, hierboven, waren de eigendommen van de families nog gescheiden.
De familie Rengers bezat het westelijk deel van Gaasterland (groen) en de familie Van Swinderen grotendeels het oostelijke deel (oker), terwijl een deel van hun bezittingen perceelsgewijze ook door en naast elkaar liepen. Het huwelijk tussen beide families leidde tot een behoorlijke vergroting van het familiebezit en maakte er ook meer een eenheid van. Het oude boerengezegde “Geld zoekt geld en land zoekt land” was ook hier van toepassing.
Jhr. Gerard Regnier Geracius van Swinderen (1804- 1879) huwde op 3 maart 1834 met Constantia Johanna barones Rengers (1795-1859) en ging wonen op het oude jachtslot “Huize Rijs”. Constantia Johanna was enig kind uit het huwelijk van Lamoraal Lambertus Aemelius baron Rengers (van 1785 tot 1795 grietman van Gaasterland) en Francina Goderina Constantia, barones van Lijnden Lunenburg. Zij woonde al op “Huize Rijs” dat haar eigendom was. Ze was zeer geliefd bij de bevolking door de belangstelling die zij voor een ieder had. Het echtpaar kreeg drie kinderen, te weten: jkvr. Albertina Constantia (1835-1914), jkvr. Quirina Jacoba Johanna (1836-1888) en jhr. Jan Hendrik Frans Karel (1837-1902).
Jhr. Gerard Regnier van Swinderen diende in zijn jonge jaren bij de Marine. Voor zijn verdiensten bij het beleg van Antwerpen tijdens de Tiendaagse Veldtocht van 2 tot 12 augustus 1831, ontving hij de Militaire Willemsorde. Koning Willem I probeerde toen het Nederlandse gezag te herstellen in het in opstand gekomen België, dat zich wilde afscheiden van Nederland.
Constantia Johanna barones Rengers overleed 21 september 1859. Ter herinnering aan haar stelde jhr. Gerard Regnier van Swinderen op 28 februari 1863 het Constantia Johanna Rengersleen in. Hiervoor werd een bedrag van f 10.500 vastgezet, waarvan de rente een studiebeurs van f 400 per jaar opleverde.
Het leen verschafte de beurs aan begaafde jongens vanaf vijftien jaar, die geselecteerd werden door de burgemeester en wethouders Gaasterland. De commissie van toezicht werd gevormd door de burgemeester en wethouders van Sneek.
In december 1863 trouwde hij in Amsterdam met jkvr. Gabriëlle Johanna van Iddekinge en ging wonen in Nederlangbroek, waar hij in juni 1879, bijna 75 jaar oud, overleed.